In Genève is er de afgelopen dagen gepoogd om een akkoord te bereiken over de vrijmaking van de wereldhandel. Op de valreep draaiden de gesprekken uit op een mislukking omdat sommige landen hun markten wensen te beschermen tegen plotse invoerstijgingen. De gesprekken van de zogenaamde Doha-ronde slepen al aan sinds 2001 en de laatste jaren is er koortsachtig gezocht naar een oplossing.

De onderhandelingen worden georganiseerd door de Wereldhandelsorganisatie (WHO) die in 1995 werd opgericht. Sinds 2005 wordt de organisatie voorgezeten door de ultraliberale Franse 'socialist' Pascal Lamy die in 2003 doctor honoris causa werd bij de UCL. Zowel de WHO als Lamy hebben al veel kritiek gekregen omdat de onderhandelingen over vrijhandel op een ondemocratisch en ondoorzichtige manier verlopen. Hoewel er beslissingen worden genomen met verstrekkende gevolgen, is de mening van Jan met de pet niet gewenst. Bovendien wordt er een ultraliberale koers gevaren die goed is voor de geldbeugel van enkelen, maar voor de rest nadelig uitvalt.

De kwalijke gevolgen van de economische mondialisering zoals die door de WHO wordt gepromoot, zijn al een tijdje bekend. Denk maar aan de milieuproblematiek, de culturele vervlakking of de sociale afbraak. De vrije markt is ook een ramp voor de kleinschalige landbouweconomieën in de derde wereld, wat geleid heeft tot nooit geziene immigratiegolven. Een recent voorbeeld van de ontspoorde mondialisering is de biobrandstoffenhype die zorgt voor stijgende voedselprijzen. Op al deze problemen heeft de WHO maar één antwoord: vrijmaking, vrijmaking en nog eens vrijmaking.

De Vlaams-Socialistische Beweging gelooft niet dat de mensen gebaat zijn ij deze vorm van vrijhandel. Het volk moet via de eigen instellingen kunnen optreden tegen ontsporingen van de markt. Daarom wordt het tijd om de WHO te begraven.