De Vlaams-Socialistische Beweging (V-SB) onderschrijft de eisen van de mars voor werk, respect en sociale rechtvaardigheid die op vrijdag 29 januari in Brussel plaatsvindt en geeft er dan ook haar volle steun aan.
In deze tijden van verhoogde klassenstrijd ten gevolge van de onverzadigbare hebzucht van het patronaat die grote economische onzekerheid, almaar stijgende werkloosheid en sociale ongelijkheid met zich meebrengt, is het meer dan ooit noodzakelijk dat er nieuwe activiteiten plaatsvinden waarin alle arbeiders en werklozen hun solidariteit met elkaar betuigen en het signaal aan de patroons dat ze de strijd niet staken. Na InBev, dat onder massale druk van de arbeiders afzag van haar herstructureringsplan, is het eens te meer bewezen dat de arbeiders nog steeds hun laatste wapen, dat van syndicale actie, tegen de patroons kunnen gebruiken om hen uiteindelijk op de knieën te brengen.
De strijd is echter nog lang niet gestreden. Zo worden de arbeiders van Opel Antwerpen gestraft voor de incompetentie van GM-managers, die nog liever een gezonde en goeddraaiende fabriek sluiten en duizenden mensen op straat zetten dan wat winst te moeten inleveren. In dit klimaat en in het neoliberale Europa moeten vakbonden, arbeiders en werklozen samen één grote vuist maken, tegen het patronaat dat werknemers nog steeds als voorwerpen beschouwt die naar believen gedumpt kunnen worden. Voor de arbeiders van InBev is het goed afgelopen, althans tot wanneer de directie met nieuwe herstructureringsmaatregelen op de proppen komt; vandaag worden de arbeiders van Opel Antwerpen echter getroffen. Wie is morgen aan de beurt?
De V-SB steunt de vakbonden en de getroffen werknemers dan ook volledig in hun strijd voor rechtvaardigheid en werk. Tevens dringen we er bij de Vlaamse regering op aan om Opel Antwerpen niet op te geven en de nodige alternatieven te zoeken en te formuleren om deze fabriek open te houden en de geplande ontslagen tegen te gaan. Mocht blijken dat het Opelmanagement niet bereid is hieraan mee te werken dan moet de Vlaamse regering het bedrijf nationaliseren en er een modelbedrijf voor de ontwikkeling van nieuwe, ecologisch aanvaardbaardere types van wagens van maken.
Tegelijkertijd dringt ze erop aan het wereldkapitalisme zelf in vraag te stellen. Zolang daar niet gebroken mee wordt, zullen de Vlaamse jobs (en de kwaliteit daarvan) steeds precair zijn, en zullen arbeiders afgedankt worden en de werkdruk voor de overblijvenden blijven toenemen, hoewel productie en winsten stijgen. Wat er met Opel Antwerpen gebeurt, is geen uitwas van ons economisch systeem, maar een logisch gevolg ervan. 'Vlaanderen competitiever maken' (lees: meer en langer laten werken, voor minder loon en minder werkzekerheid), het wondermiddel van het patronaat en de huidige politieke elite, verhelpt daar niets aan. Zolang het kapitalisme regeert, zullen de werknemers steeds de speelbal van het patronaat blijven.