Exact 100 jaar geleden richtte de socialistische aktivist en voorlichter van de Raad van Vlaanderen Jef Van Extergem een open brief aan het Vlaamse publiek. 

Van 3 tot 6 september vond in Brussel het proces tegen de aktivistische voorman August Borms. Borms had een belangrijke rol gespeeld in de oprichting van de Raad van Vlaanderen en in het eenzijdig uitroepen van de Vlaamse onafhankelijkheid, tegen de wil van de keizerlijke regering en het Duitse bezettingsapparaat in. Op 6 september 1919 werd Borms door het Hof van Assisen te Brussel veroordeeld tot de doodstraf wegens "een aanslag gepleegd te hebben welke tot doel had de regeringsvorm of de orde der troonopvolging omver te werpen of te veranderen, ofwel de burgers of inwoners in de wapenen te brengen tegen het koninklijk gezag, de wetgevende kamers of één dezer." 

 

De nog zeer jonge Jef Van Extergem had een grote bewondering voor de onverschrokkenheid en rechtlijnigheid van August Borms. Hij was dan ook diep onder de indruk van deze veroordeling tot de doodstraf. Hij besloot daarop terug te keren naar de Belgische staat en zichzelf gevangen te laten nemen, zoals Borms die geweigerd had weg te vluchten uit Vlaanderen. Naar aanleiding van zijn terugkeer schreef Van Extergem dus zijn open brief die enkele weken later gepubliceerd werd in het aktivistische tijdschrift De Toorts.

 

 

Aan de bannelingen (De Toorts 27 september 1919)

Men schrijft ons van Vlaamse zijde: De Vlaamse activist Jef Van Extergem is in de loop der vorige week naar Vlaanderen vertrokken1, met het inzicht door zijn aanwezigheid in bezet Vlaanderen bij zijn sociaal-democratische partijgenoten nogmaals op te treden voor de zelfstandigheid van Vlaanderen en zich dan vrijwillig bij de Belgische justitie aan te melden.

De speurhonden der Belgische regering (met drie burgerlijke socialisten als minister) blijken nog waakzaam genoeg om de socialisten onschadelijk te maken die het aandurven kritiek uit te oefenen op Fransgezinde, Vlaamsvijandige politiek van de Belgische oligarchie.

Jef Van Extergem was vóór en tijdens de oorlog secretaris van de Socialistische Wacht te Antwerpen, lid van de Belgische Werklieden Partij, medewerker aan het orgaan van Minister Anseele de soc. dem. ‘Vooruit’ van Gent, waarin hij met goedkeuring der redactie artikels publiceerde, die door de patriotardspers ‘defaitistisch’ werden genoemd.

Tijdens de oorlog heeft hij talrijke artikels geschreven over socialisme en activisme. Op een honderdtal Vlaamse meetings heeft deze nog jonge volksredenaar het woord gevoerd.

Reeds lang dacht hij er aan naar Vlaanderen te keren om voor zijn volk, voorde Vlaamse arbeiders te kunnen getuigen. Toen dr. Aug. Borms2, waarvoor hij een diepe verering koestert, ter dood was veroordeeld, stond zijn besluit vast: in Holland was voor hem niets te doen, zijn aanhouding en zijn proces kon de Vlaamse zaak bevorderen, dus hij zou gaan! Waar zulke talentvolle volksjongens als Van Extergem de gevangenis verkiezen boven de vrijheid alleen om hun Vlaams ideaal te kunnen dienen, groeit onze hoop dat het Vlaamse volk, door zulke dappere voorbeelden aangemoedigd, ten slotte de kracht zal vinden om zijn boeien te verbreken. Alvorens de grens over te stappen, zond Jef Van Extergem volgende afscheidsgroet:

Vlaamse Zusters en Broeders!

Wanneer deze woorden U onder ogen zullen vallen, zal ik, na vele maanden uw treurig lot gedeeld te hebben, in de macht zijn der heren van het Belgisch… Onrecht.

Denkt niet, waarde strijdgenoten, die in ballingschap moet leven, omdat gij het niet alleen bij woorden liet, maar ook daden durfdet te stellen voor ons verdrukt en vernederd Vlaanderen, dat hetgeen ik deed een daad van wanhoop was, welke zou gevolgd zijn op een niet te weerstane aanval van heimwee; neen, het is veeleer de vrucht van rijp nadenken en kalm overwegen.

Het staat bij mij vast dat elke bewuste Vlaming – wat het ook moge kosten – zich in deze grootse , geweldige tijden, nuttig moet weten te maken voor datgene waar wij, tijdens de wereldbrand, met hart en ziel voor gekampt hebben: de zelfstandigheid van ons volk!

Om de zaak van het in ‘ la Belgique martyre’ zowel op geestelijk als stoffelijk gebied verdrukte Vlaanderen bekend te maken in het buitenland, is het volstrekt nodig dat een sterke groep stambewuste Vlamingen – wat nu het geval is – zich uit de klauwen onzer vervolgers houdt, door buiten het land te verblijven. De plaats van anderen is echter in Vlaanderen, al worden zij dan ook in het gevang gestopt – misschien juist daarom! Tot deze laatsten behoor ik. Immers door mijn jeugdige leeftijd ontbreekt mij het nodige gezag om de buitenlanders – al zouden mijn argumenten nog zo juist en doorslaand zijn – te overtuigen van het rechtvaardige onzer zaak.

Voorlopig kan ik mij slechts nuttig maken door het Vlaamse volk zelf in beroering trachten te brengen. Men zal mij opwerpen: ‘ daar zult ge uit de gevangenis weinig kunnen toe bijdragen’. Ik antwoord echter: ‘maar voor wat mij persoonlijk betreft, door in het buitenland te vertoeven, nog minder’.

Daarbij mijn oogmerk was niet mij, zonder meer, in handen van het Belgisch… Onrecht over te leveren…

Mijn doel is geweest het woord te vragen op een socialistische massa-vergadering om er de zielekreet van honderden jonge socialisten te laten weerklinken: ‘zelfbestuur!’ en aldus te laten voelen dat de socialistische activisten nog niet dood zijn!

Wanneer ik heb kunnen spreken, zal ik niet getracht hebben de menigte op te hitsen – het uur de Vlaamse revolutie heeft nog niet geslagen – doch kalm maar tevens onomwonden de waarheid te zeggen, aan de gedurende de oorlog zo zeer en thans meer dan ooit bedrogen en belogen massa.

Ik zal de Vlaamse socialisten herinneren aan wat Emiel Moyson dichtte:

En mochten we het treurig schouwspel beleven

Een kleiner volk, door machtiger vertreën

t Vlaams zelfbestaan zou eenmaal nog herleven

Door ’t stemrecht voor elkeen

Welnu een kleiner volk is door ‘machtiger vertreën’ – het ‘stemrecht voor elkeen’ is nu veroverd – thans hebben de Vlaamse socialisten voor plicht de profetie van hun grote voorloper te verwezenlijken: Vlaams zelfbestaan!

Voor mijn rechters zal ik verschijnen het hoofd in de hoogte en fier op mijn jeugd – er van bewust zijnde, dat zij vertegenwoordigen wat aan ’t verdwijnen is en ik: het nieuwe, de toekomst!

Moeilijkheden zullen hen door mij, voor wat het onderzoek betreft, niet in de weg worden gelegd – integendeel ’t zal voor mij een eer zijn het vinden te vergemakkelijken, van de stukken, waaruit zal blijken dat ik en als socialist – als dusdanig van in de eerste dagen van de oorlog – en als Vlaming, tijdens de volkerenslachting, een ‘zeer staatsgevaarlijk persoon’ ben geweest; van veel dienst daartoe zullen de vele artikels zijn, welke van midden 1915 tot begin 1916 in Vooruit3 verschenen en aan de hand derwelke ’t mij niet moeilijk zal vallen te bewijzen dat mijn Vlaams activisme het noodzakelijk gevolg was van mijn socialistisch activisme!

In de socialistische volkshuizen ben ik opgeleid tot ‘een sloper van de staat’.

De socialisten spraken destijds over klassegerecht –mij zal de eer te beurt vallen slachtoffer te worden niet alleen van een klasse maar ook een rassengerecht omdat ik – in tegenstrijd met vele mijner partijgenoten, wier geweten zwaarder weegt dan zakken bloem van 100 kg – niet bekommerd ben geweest om eigen voordeel of welstand, maar getrouw aan de idealen der eerste socialistische strijders in Vlaanderen streed:

Voor Vlaanderen!

Voor het socialisme!

Tot weerziens, Vlaamse strijdgenoten in het bevrijde Vlaanderen of in… een centraliserend-verfransend belgië – maar dan, laat ons dit mekaar beloven, bereid voor de kamp tot het uiterste: vrij of dood!

Vliegt de blauwvoet?...

13 september 1919

1 Van Extergem was in november 1918 naar Duitsland gevlucht waar hij kennis maakte met de Spartacusbond van Karl Liebknecht en Roza Luxemburg.

2 Het proces-Borms werd voor assisen gevoerd van 3 tot 6 september 1919. Hij werd ter dood veroordeeld.

3 O.m. Klassenstrijd (Vooruit 18 december 1915), Hoog de harten (Vooruit 5 januari 1916). Men leze ook Oproep aan de Vlaamse Sociaal-Democratische Vlamingen in het Vlaamsche Nieuws dd.12 november 1916.