Willy Courteaux is op 25 maart jl. te Brussel overleden op 93-jarige leeftijd. Willy Courteaux is geboren in Aalst, de stad van de gebroeders Daens en Louis Paul Boon. Hij was een taalknobbel-vertaler. Hij hield van de taal, het spelen met taal en vooral het accuraat vertalen. Zijn magnum opus was de vertaling van het volledige werk van William Shakespeare die hij begon in 1953. De eerste druk verscheen in 1967, de tweede druk in 1987. En in 2007 verscheen de volledig herziene vertaling bij Meulenhoff- Manteau en de 4e druk verscheen in 2013 bij de Bezige Bij. W. Courteaux was sinds 1 maart 1947 tot in 1989 redacteur bij het weekblad Humo. Als jongeman vertaalde hij er de Franstalige uitgaven van Humo- uitgever Dupuis o.m. ‘Robbedoes’, hij schreef kolderstukjes en begon ook wekelijks over klassieke muziek te schrijven onder de naam ‘Max’. Willy Courteaux was Vlaamsgezind, niet-atlantisch links en republikein. Hij had goede contacten met Mark Grammens, Jef Turf, Toon Roosens(1929-2003), zijn generatiegenoten. Begin de jaren tachtig, schreef Willy Courteaux, onder het pseudoniem “Rassalas” regelmatig bijdragen voor De Rode Vaan, het weekblad van de Communistische Partij. Bij de Europese verkiezingen van 1989 stond Willy op de links- progressieve eenheidslijst Regenboog, lijst die geen lang leven kende. In 2004 was hij kandidaat op de lijst Vlaamse Democraten Brussel (VDB), een Vlaamse linkse lijst als antwoord op de N-VA. Hij was als linkse flamingant ook lid van de Algemene Vergadering van Immovlah, die het Vlaams Huis beheert in de Drukpersstraat Brussel, tevens de vaste stek van de Meervoud- redactie.

 

 

Guy Mortier, voormalig hoofdredacteur van Humo, heeft Willy Courteaux jaren gekend. “Hij was een indrukwekkend mens, met een scherpe geest en ook een scherpe pen. Het was een erg minzame man die geweldig kon lachen. Hij was één van de steunpilaren van Humo. Hij smeedde een band tussen het blad en de lezers. Hij was de enige die een apart Bureau had, een glazen hok met gerimpeld glas. Dat altijd rook naar de tabak, want hij rookte een pijp.” Hij werd bekend in Vlaanderen voor zijn replieken in de lezersrubriek “Open venster” eind de jaren zestig -begin jaren zeventig. En ook “Dwarskijker” , zijn kritische mediarubriek. Zijn meningen werden op de BRT met angst en beven tegemoet gezien. Hij bereikte wekelijks een paar honderd duizend Vlamingen (waaronder ondergetekende). Hij vormde een tegengeluid waar absoluut nood aan was in het overwegend rechts-conservatieve medialandschap. We herinneren ons zijn antwoorden op lezers die voorstanders waren van de oorlog in Vietnam, van de Apartheid in Zuid-Afrika, van homohaat, en de aanvallen op de Sovjet-Unie. In volle Koude Oorlog had Willy Courteaux het lef en de scherpe pen om te antwoorden. Guy Mortier: “De eerste jaren was hij zeer mild voor de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden. Het was, hoe meer we over de Sovjet-Unie te weten kwamen, een niet vol te houden stelling. Hoogstens verdedigbaar tegen het nagenoeg totale pro- Amerikanisme en imperialisme dat hier de media domineerde. Willy was, denk ik, getraumatiseerd door het nazisme/fascisme en waartoe dat had geleid, en zag in de Sovjet-Unie, met haar gebreken, de enige garantie tegen een heropleving ervan.”(Humo, 4 april jl.). Eens op pensioen studeerde hij Grieks om, samen met de classicus Bart Claes, het volledige oeuvre van de Griekse dichter- filosoof Euripides te vertalen. Hij gaf ook nog taalles aan analfabete Vlamingen en las boeken in voor de Blindenliga.

 

Tot slot laten we Willy Courteaux zelf aan het woord toen hij op pensioen ging in 1989 in een interview met de Rode Vaan (24 februari 1989, cfr. Blog Ronny De Schepper): “Shakespeare vertalen is meer dan dat. Het is ook een uiting van appreciatie die je voelt voor een auteur. Daar komt nog bij dat je je gaat verdiepen in allerlei thema’s errond: de esthetische en historische context. Dat je onderduikt in de hele Elisabethiaanse periode. Dat je onderduikt in de historische periode waarin hij zijn koningsdrama’s heeft geschreven. Maar met Shakespeare heb ik nu definitief afgerekend. Dat is voor mij afgesloten. De kous is af… De rest kan mij verder ook niet schelen. Schrijf me geen bitterheden of frustraties toe die ik niet heb. Quod Scripsi, scripsi, zegt Pilatus. Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven.”

 

Miel Dullaert