“Baskische nationalistische bronnen” hebben te kennen gegeven dat Euskadi ta Askatasuna (ETA), de Revolutionaire Organisatie voor de Nationale Bevrijding van de Baskische Natie, van plan is om vóór de verkiezingen in de Baskische Autonome Gemeenschap (CAE) in de Spaanse staat –voorzien voor oktober 2016- over te gaan tot volledige éénzijdige ontwapening.
Het is ondertussen reeds meer dan vier jaar geleden dat ETA op 20 oktober 2011 aankondigde om eenzijdig over te gaan tot een volledig wapenbestand en volledige ontwapening. Met steun van onder meer Sinn Féin en het ANC uit Zuid-Afrika werd een Internationale Verificatiecommissie geïnstalleerd voorgezeten door Ram Manikkalingam , professor aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van de 'Dialogue Advisory Group' en met deelname van onder meer de Zuid-Afrikaanse advocaat Brian Curry die ook deel uitmaakte van de internationale verificatiecommissie die moest toezien op de uitvoering van de Goede Vrijdag-akkoorden in het noorden van Ierland.
De absolute tegenwerking van het PP regime in Madrid, dat het ETA blijkbaar nog altijd kwalijk neemt dat de organisatie de cruciale doodsteek heeft toegebracht aan het nationaal-katholiek fascistische regime van Franco, door de executie van zijn gedoodverfde opvolger, admiraal Luis Carrero Blanco, op 20 december 1973, heeft het ontwapeningsproces niet vergemakkelijkt. De aanhoudende repressie tegen het revolutionaire nationalisme in Baskenland, niet alleen tegen de gewapende militanten, maar ook tegen politici, advocaten, journalisten, vakbondsleiders en mensen die actief zijn in de internationale solidariteitsbeweging met onder meer Rojava (Askapena), zorgt er voor dat het proces veel langer aansleept dan gepland. Zo zit Arnaldo Otegi, Baskisch volksvertegenwoordiger en destijds secretaris-generaal van Euskal Herritarok, één van de belangrijkste architecten van het proces voor éénzijdige ontwapening van ETA, nog steeds in de Spaanse gevangenis op beschuldiging van poging tot het oprichten van een politieke partij die dezelfde doelstellingen als ETA nastreeft en “apologie van het terrorisme”.
De leiding van ETA wil een volledige en gecontroleerde ontwapening waarbij de wapenvoorraden vernietigd worden. De actieve vervolging door het Spaanse regime bemoeilijkt dit proces. ETA is ervan overtuigd dat het Spaanse repressieapparaat de locatie van enkele van zijn opslagplaatsen (zulos) kent en slechts zit te wachten tot ETA-militanten er zich vertonen om de wapens te vernietigen, om hen vervolgens af te voeren naar Spaanse gevangenissen.
Zoals ook de regering van de CAE aangeeft, bestaat er geen enkel precedent waarin een regering weigert om een volledige eenzijdige ontwapening van een gewapende oppositieorganisatie te faciliteren. Noch in Ierland, noch in Latijns-Amerika (El Salvador, Guatemala, Nicaragua, Colombia), noch in Azië (India –Mizoram, Twipra, Boroland - , de Filippijnen –Mindanao-, Indonesië –Atjeh-) zijn er precedenten. Meer nog, het PSOE-regime van Felipe Gonzalez faciliteerde zelf een dergelijk proces in de jaren 1980 met de ontwapening van de gewapende oppositiebeweging M-19 in Colombia.
De regeringen van de CAE (PNV) en de Forale Gemeenschap Nafarroa (CFN) (Gerroa Bai, EH Bildu en Podemos) willen zelf actief het eenzijdige ontwapeningsproces faciliteren en hopen dat een nieuwe regering in Madrid zich er bij aansluit. Volgens de Spaanse sociaaldemocratische krant El País zou het de bedoeling zijn dat ETA de locatie van zijn zulos via de Internationale Verificatiecommissie doorspeelt aan de autonome politie van de CAE en CFN. Het feit dat Maria José Beaumont, verkozen op de lijst van EH Bildu, in de regering van de CFN het departement van de autonome politie beheert, zou hier een belangrijke vertrouwenwekkende rol kunnen spelen. ETA dringt er ook op aan dat het Baskische middenveld zijn rol opneemt in het proces. Daarom is het belangrijk dat het Sociaal Forum van Gernika terug geactiveerd is. Want een eenzijdige ontwapening van ETA betekent natuurlijk niet de overgave van ETA, laat staan het opgeven van de politieke strijd voor een onafhankelijke socialistische staat die het hele territorium van de Baskische natie omvat.
Het is geen geheim dat de politieke emanatie van de Baskische Nationale Bevrijdingsbeweging, Sortu, de gewapende strijd reeds vele jaren veeleer als een hinder ziet om de doelstellingen van de beweging te bereiken. De recente verkiezingsuitslagen, zowel bij de gemeenteraadsverkiezingen als bij de verkiezingen voor het Spaanse parlement hebben dit nogmaals benadrukt. Bij dit alles kan de vraag gesteld worden of de optie voor de gewapende strijd die ETA nam ruim tien jaar na zijn oprichting in 1958, als afscheuring van de jongerenbeweging van de PNV, de juiste keuze was. Bij het begin van haar systematische gewapende strategie in 1968 was Baskenland een bezet land, de wonden van de fascistische veroveringsoorlog en repressie met tienduizenden doden en gewonden waren nog rauw en open, er was geen enkel perspectief op ontsnappen aan de Spaanse fascistische dictatuur. ETA groeide in de loop van de jaren 1970 uit van een gewapende voorhoede tot een massabeweging. Het inspireerde zich zelf op het FLN van Algerije en de Vietcong in Vietnam. Zoals geweten leidde de guerillaoorlog van het FLN in 1958/1962 tot de oprichting van een onafhankelijke republiek Algerije in een gebied dat de Franse staat niet beschouwde als een kolonie maar als een reeks overzeese departementen, dus onderdeel van het eigenlijke 'Frankrijk'. De strijd van de Vietcong leidde in een eerste fase tot de oprichting van de onafhankelijke republiek Noord-Vietnam na de nederlaag van de Franse koloniale troepen in Dien-Bien-Phu in 1954. In een tweede fase leidde hij na de nederlaag van de Amerikaanse troepen in 1975 tot de oprichting van een Vietnamese natiestaat op etnische basis door de vereniging van Noord- en Zuid-Vietnam waarbij de opdeling in de historische koninkrijken en provincies Tonkin, Annam en Cochin-China als voorbijgestreefd werd beschouwd. Op het moment dat ETA zijn militaire acties begon in 1968 had de gewapende strijd de Vietcong reeds op de internationale onderhandelingstafel gebracht.
Het regime van 1978 zorgde voor een democratisering van het Spaanse staatsbestel zonder een defrancoïsering door te voeren. Het werd een Spaanse democratie voor Spanjaarden waarin Basken, Catalanen en Galiciërs als beschermde minderheden mogen meespelen zolang ze niet raakten aan de Spaanse consensus, nl. dat er geen recht op zelfbeschikking is buiten de contouren van de Spaanse grondwet en de autonomiestatuten die afhangen van de goodwill van de Spaanse absolute meerderheid. Een autonomiestatuut dat in Baskenland alleen een meerderheid haalde omdat de linkse independentisten weigerden naar de stembus te gaan.
Het huidige proces in de Catalaanse Autonome Gemeenschap is ook in dit opzicht zeer belangrijk. Ook in de Catalaanse landen ontwikkelde zich in de jaren 1980 een gewapende nationale bevrijdingsorganisatie: Terra Lliure. De historische partij van het Catalaans independentisme, ERC, onder het voorzitterschap van Angel Colom, zorgde er echter voor dat de organisatie zich ontbond in ruil voor een vrijlating van haar gevangenen en de opname van haar militanten in de ERC. Van daar zijn vele van de historische militanten doorgestroomd naar de CUP waar ze recent een belangrijke rol speelden in het smeden van een tactisch bondgenootschap met de ERC en de Convergencia Democratica de Catalunya om het Spaans imperialisme in Catalonië te breken, tegen de wil in van de Catalaanse grootburgerij trouwens. Het uur van de waarheid zal komen op het moment dat onomkeerbare stappen gezet worden in het proces van de ontkoppeling van Catalonië van de Spaanse staat. Als dan zou blijken dat Spaanse troepen de straten van Barcelona bezetten, Catalaanse politici gearresteerd worden op beschuldiging van 'opstand' en 'separatisme', de Guardia Civil het Paleis van de Generalitat binnenrukt – we verzinnen niets, we herinneren ons alleen het scenario van de poging tot staatsgreep van generaal Milans del Bosch en luitenant-kolonel Tejero in 1981 – zal moeten besloten worden dat de historische keuzes van ETA en in zijn spoor Terra Lliure toch de juiste waren.
Het net vernoemde scenario is jammer genoeg dagdagelijkse realiteit in Noord-West-Koerdistan met arrestaties van vele tientallen democratische politici, journalisten, mensenrechtenactivisten, belegering van hele volkswijken en steden die autonoom hun bestuur willen organiseren, staatsterreur met duizenden doden tot gevolg. Hoe kan in een dergelijke context verwacht worden dat de Koerdische Nationale Bevrijdingsbeweging eenzijdig een wapenbestand zou afkondigen, laat staan zou ontwapenen?