De Beverse deelgemeente Doel, gelegen op de linkeroever van de Schelde, wordt door industriële expansie bedreigd. De Vlaamse regering heeft beslist dat het Waaslandse scheldedorpje moet verdwijnen voor de uitbreiding van de Antwerpse haven. Men is van plan om een nieuw containerdok, het Saeftinghedok, bovenop Doel te bouwen. De toekomst van Doel staat op de helling door de macht van het kapitaal en economische belangen die zich van de sociale drama's niks aantrekken. 

De V-SB stelt de economische noodzakelijkheid van het Saeftinghedok in vraag. In 2005 werd het Deurganckdok geopend. Dit containerdok zou voldoende moeten zijn om de groei van de komende jaren op te vangen. Dat men er trouwens eerst maar voor zorgt dat het Deurganckdok volledig operationeel wordt: daartoe daar zijn nog verdere infrastructuurwerken voor nodig. Daarenboven komt nog dat dit een getijdendok is waardoor de Schelde het dok laat dichtslibben met modder en zand , waardoor er regelmatig gebaggerd dient te worden om de noodzakelijke diepte voor de schepen te waarborgen.
Dat de nodige voorzichtigheid inzake de noodzakelijkheid van dokken in acht moet genomen worden maakt het Doeldok pijnlijk duidelijk. Nog voor dat dok voltooid was werd het duidelijk dat het onbruikbaar was. Het is daarom ook nooit officieel ingehuldigd. Het dok komt niet voor in officiële voorstellingen van de haven en in zijn toekomstplannen. De kosten voor de aanleg van het Doeldok zijn moeilijk in te schatten, genoemde bedragen schommelen tussen 50 tot 175 miljoen euro. De noordelijke helft van het 's lands duurste visvijver is dan maar in gebruik genomen als stortplaats voor de overtollige grond van de bouw van het Deurganckdok en het baggerslib van datzelfde dok. De kerncentrale van Doel vereist trouwens een veiligheidszone van 1,8 kilometer, wat betekent dat het gebied best blijft zoals het nu is.
Het is trouwens ook zeer twijfelachtig dat het nieuwe Saeftinghedok voor meer werkgelegenheid gaat zorgen. Behalve misschien voor vrachtwagenchauffeurs biedt een containerhaven weinig werkgelegenheid.
Een leefbaarheidstudie heeft aangetoond dat Doel leefbaar kan blijven. De V-SB vind dat het tijd wordt dat de Vlaamse regering het plan van de havenuitbreiding door middel van het Saeftinghedok laat varen en werk gaat maken van de leefbaarheid van de woonkern van Doel. De Vlaamse regering moet duidelijk stellen dat Doel blijft zodat mensen de weg naar Doel terugvinden en een einde maken aan de oprukkende leegstand en verkrotting.
Tot op heden is Doel ingekleurd in de Ruimtelijke ordeningsplannen van de Vlaamse regering als zijnde woongebied. Dit betekent dat de Vlaamse regering de plicht heeft dezelfde regels te laten gelden die voor alle andere steden en gemeenten gelden. De Vlaamse regering dient er tevens voor in te staan dat de gemeente Beveren deze regels alsook in Doel laten gelden. De aanwezigheid van een school en andere basisvoorzieningen moeten gegarandeerd worden alsook een vaste busverbinding met Beveren. Hinder die het dorp kan ondervinden van de huidige en toekomstige havenactiviteiten moeten worden beperkt en opgevangen worden door een geluidswal en een groene buffer. Men moet ook het behoud van de landbouw op lange termijn garanderen en stimuleren.
Nu wordt Doel aan zijn lot overgelaten is inbraak en plundering troef. Er zijn zaken die de verbeelding tarten: kraanwagens die veluxramen komen uitbreken van nieuwbouwwoningen, huizen die worden leeg gemaakt... Wanneer de plaatselijke bevolking zich dan beroepen op de officiële instanties zoals de politie, krijgen ze nauwelijks reactie.
Doel is officieel nog leefbaar tot 2009, al doet men er nu alles aan die leefbaarheid te negeren en zelfs af te breken. Eind 2007 werd Doel nog tot 2009 leefbaar verklaart, maar wilde men al beginnen aan de afbraak van veertig woningen. Deze afbraak is tot nog toe niet doorgegaan dankzij een verbod van de kortgedingrechter in Dendermonde.
De politiek die rond Doel gevoerd wordt is één die Vlaanderen onwaardig is, en die eigenlijk nergens zou mogen voorkomen. Een dorp als Doel mag nooit wijken voor de oprukkende industrie. Politiek dient er te zijn ten dienste van de mensen en hun leefomgeving, niet om hen uit hun huizen te jagen en hun dorp af te breken voor de speculatie dat de haven van Antwerpen wel eens een grotere capaciteit voor containeroverslag nodig zou kunnen hebben. De Antwerpse haven kan ook niet in het oneindige groeien: de winsten moeten altijd groter en de productie moet altijd hoger. Die economische belangen van het Antwerpse havenbedrijf en zijn commerciële partners worden doorgedrukt ten koste van milieu en sociale belangen. Er zijn grenzen aan wat de mensen en de natuur ten dienste van winst en omzet wensen op te offeren. Iedereen word meegezogen in de strijd om de grootste. Aan werknemers word het uiterste gevraagd; winstgevende bedrijven voeren reorganisaties door om nog meer winst te kunnen creëren; de blinde concurrentiestrijd zorgt mondiaal voor problemen: klimaatopwarming, vervuiling, de vergrotende kloof tussen arm en rijk,…
Een respectvolle omgang voor de mens en zijn leefomgeving moet de nieuwe economische filosofie worden. Economische ontwikkeling heeft pas zin als het ten dienste staat van de mens en met respect voor het milieu.