Op 11 december heeft het Turks Grondwettelijk Hof de Koerdische Demokratik Toplum Party (DTP of Democratische Samenlevingspartij) verboden omdat de partij de ‘ondeelbaarheid van het land’ in gevaar zou hebben gebracht.  Op basis van een wet op de politieke partijen zijn alle bezittingen van de DTP aangeslagen en mogen tientallen kopstukken van de partij vijf jaar lang niet meer aan politiek doen.   Volgens de Vlaams-Socialistische Beweging (V-SB) bewijst de beslissing dat het Turkse regime niet uit is op duurzame vrede met de Koerden.  Door het verbod wordt het Koerdische volk geweerd uit de democratische instellingen en wordt de gewapende strijd van de Partiya Karkerên Kurdistan (PKK of Arbeiderspartij van Koerdistan) als drukmiddel versterkt. Het verbod is de tweede tegenslag voor de Koerden in korte tijd.  Vorige maand werd al duidelijk dat de ‘democratische opening’ die de Turkse premier Erdogan aankondigde om een einde te stellen aan het conflict met de Koerden een zo goed als lege doos is.  De belofte om Koerdische plaatsnamen opnieuw toe te laten, werd daags nadien zelfs al ontkend. Dat de anti-Koerdische legerleiding en de Nationale Veiligheidsraad (de échte macht in de Turkse staat) hun steun toezeggen aan het initiatief van Erdogan is in dit verband veelzeggend.   De Turkse staat bewijst eens te meer dat de democratie in het land nog ver te zoeken is en dat het geen enkele blijk van politieke wil vertoont om tot een snel en vreedzaam einde van het conflict te komen.  Voor de Europese machthebbers - die de Turkse staat zo snel mogelijk de Europese Unie willen binnen loodsen - zijn mensenrechten en democratie in Klein-Azië duidelijk bijzaak.  Voor Euro-Brussel heeft het winstbejag altijd voorrang ... De V-SB, van zijn kant, veroordeelt het Turkse regime, en roept op tot solidariteit met het Koerdische volk.