De voorbije verkiezingen in één van de Catalaanse landen, nl. het Principat, werden door menig Vlaming met bijzondere interesse gevolgd. Toch is dat niet eenvoudig. In de Vlaamse pers was de aandacht matig, wordt de complexiteit van de Catalaanse politiek overgesimplifieerd en de ideologische stromingen soms zelfs ronduit verkeerd geduid.

In de aanloop naar deze verkiezingen zijn er in het Catalaanse politieke landschap trouwens ook grote veranderingen geweest. Zo liep het oudste politieke kartel van de hedendaagse autonome regio Catalonië stuk op de vraag of het voor onafhankelijkheid moest opteren dan wel voor het verder uitdiepen van het autonomiestatuut. Convergència i Unió (CiU), in 1978 opgericht als permanent kartel en vanaf 2001 een federatie tussen de nationaal-liberalen van de Convergencia Democràtica de Catalunya (CDC) en de christen-democratische Unió Democràtica de Catalunya (UDC), viel op 17 juni 2015 uiteen. Dit leidde op zijn beurt tot een opsplitsing van de UDC waar de independentisten uit weg gingen en Demòcrates de Catalunya (DC) oprichtten. De twee grote independentistische partijen, de CDC en de sociaal-democraten van Esquerra Republicana de Catalunya (ERC), besloten samen te gaan in een eenheidslijst, Junts pel Sí, waar zich later de DC bij aansloten. Daartoe gaf ERC zijn eigen programma om onmiddellijk een grondwetgevend parlement te vormen op om het stappenplan van de CDC gedeeltelijk over te nemen. Op 30 maart 2015 werd een "gezamenlijk stappenplan voor het Catalaans soevereiniteitsproces" ondertekend door de CDC (niet CiU), ERC en de massaorganisaties Assamblea Nacional Catalana (ANC) en Òmnium Cultural. De bedoeling was dat er geen referendum meer zou komen over het onafhankelijkheidsproces maar dat de verkiezingen van 27 september een de facto referendum zouden zijn. Als de pro-onafhankelijkheidspartijen een meerderheid aan zetels zouden halen, beginnen ze direct met het opzetten van alle noodzakelijke staatsstructuren waarover Catalonië nog niet beschikt (een belastingdienst, een gerechtelijk apparaat en ambassades) en het uitwerken van een grondwet. Ten laatste in maart 2017 zou over deze grondwet een referendum moeten plaatsvinden, waarna de onafhankelijkheid wordt uitgeroepen door het Catalaanse parlement als de grondwet wordt goedgekeurd, het parlement ontbonden wordt en verkiezingen gehouden voor het eerste parlement van het onafhankelijke Catalonië (eigenlijk het Principat). In het plan staat ook dat dat er geen rekening meer zal worden gehouden met het vigerende (Spaanse grondwettelijke) rechtskader. Dit "gezamenlijk stappenplan voor het Catalaans soevereiniteitsproces" is een compromis tussen het oorspronkelijke plan van de CDC en het oorspronkelijke plan van de ERC.

Parallel met de discussies tussen al deze partijen over welke strategie volgen om de nationale rechten van de Catalanen te doen respecteren, kwamen een hele reeks corruptieschandalen rond CiU aan het licht waarbij in het bijzonder de CDC en haar historische kopman Jordi Pujol in de kijker stonden. Zo inde de CDC decennia lang een “commissie” van 3% op alle aanbestedingen die gegund werden vanuit de regering van de autonome regio Catalonië. Niet weinigen zien dan ook in de late bekering van de CDC tot het independentisme een vlucht vooruit: enerzijds om haar corruptie te verhullen, anderzijds om haar de kans te geven nieuwe kleren aan te trekken om naar de kiezer te gaan met een nieuw logo en in een nieuwe formule.

De independentistische radencommunisten van de Candidatura d’Unitat Popular (CUP) werden na hun succes bij de vorige verkiezingen in 2012, waarbij ze drie verkozenen haalden, wel uitgenodigd om deel uit te maken van de eenheidslijst voor onafhankelijkheid maar bedankten er voor. Ze zagen het niet zitten om met het boegbeeld van de zware a-sociale bezuinigingspolitiek van de afgelopen jaren, president Artur Mas, op één lijst te gaan staan. Bovendien trok de CUP naar de verkiezingen met een programma waarin ze beloofde om bij een absolute meerderheid van pro-independentische stemmen vanuit het nieuwe Catalaanse parlement onmiddellijk de onafhankelijkheid uit te roepen en het Catalaanse parlement dan als grondwetgevende vergadering als enige legitieme wetgevende instelling voor het onafhankelijke Catalonië te beschouwen. De CUP is bijgevolg ook tegen het lidmaatschap van Catalonië van de EU.

In het andere kamp vonden er ondertussen ook verschuivingen plaats. Naast de historische erfgenamen van het Franco-regime, de Partido Popular (PP), dook een lijst op die een soort opgefrist neoliberaal programma heeft en zich zelf “de burgers”, Ciutadans in het Catalaans, noemt. Zij ontstond uit een in 2006 opgerichte actiegroep die het Spaans in Catalonië wil verdedigen. Al vlug werd Ciutadans ook Ciudadaños in het Spaans en ging de partij niet alleen pleiten voor meer liberalisme maar ook voor het terugschroeven van de autonomiestatuten onder het discours dat “alle Spaanse burgers dezelfde rechten moeten hebben”. Ze hebben niet alleen een vlotte nationale woordvoerder in de perfect tweetalige Catalaan van Spaanse afkomst Albert Rivera maar schoven voor de verkiezingen van 27 september met Inés Arrimadas ook nog eens de enige vrouwelijke kandidaat voor het voorzitterschap van de Generalitat naar voren. Het is duidelijk dat Ciudadaños over ruime financiële middelen beschikt nu veel ondernemers en buitenlandse bedrijven begonnen te panikeren over de schijnbare onmacht van de PP en de PSOE om de opgang van het althans in zijn discours anti-kapitalistische Podemos te stoppen. Pikant detail: in de krabbenmanden van het Europees Parlement zitten Ciudadaños en de CDC in dezelfde liberale fractie ALDE van Guy Verhofstadt. Tweede pikant detail: Inés Arrimadas’ vaste vriend is het ex-CDC-parlementslid Xavier Cima.

Na de voorbije gemeenteraadsverkiezingen, die voor een kartel tussen onder meer Podemos - Podem in het Catalaans-, de Catalaanse versie van de Spaanse eurocommunisten Esquerra Unida i Alternativa (EUiA) en de eco-socialisten van Iniciativa per Catalunya Verds (ICV), een groot succes was in onder meer Barcelona, werd er besloten met min of meer hetzelfde kartel ook aan de nationale verkiezingen deel te nemen onder de naam Catalunya Si que es Pot (Catalonië, Ja we kunnen). Zij houden vast aan de eis voor het organiseren van een referendum over de toekomst van Catalonië waarin alle opties voorliggen maar in overleg en met goedkeuring van de Spaanse regering. Maar voor Catalunya Si que es Pot was de inzet van de verkiezingen niet in de eerste plaats de institutionele toekomst van Catalonië of zelfs het recht op zelfbeschikking maar de beoordeling van de voorbije beleid van de regering Mas.

Dat was ook de bedoeling van de Partit dels Socialistes de Catalunya (PSC), lid van de confederatie van sociaal-democratische partijen in de Spaanse staat waarvan de PSOE de grootste is. Daarnaast is de PSC voorstander van de omvorming van de Spaanse staat tot een structuur zoals de Belgische staat met zowel federale als confederale kenmerken en de erkenning van Catalonië als “natie” in de Spaanse grondwet, een standpunt dat niet gedeeld wordt door de PSOE.

Tenslotte diende ook de Unió Democràtica de Catalunya (UDC) een lijst in met een programma waarin ze opkomt voor het uitdiepen van het autonomiestatuut tot er een soort confederatie Spanje-Catalonië binnen de EU-federatie zou ontstaan. Een programma dat even logisch en duidelijk is als het confederale project van de N-VA dus.

In hun discours stelden de Spaansgezinden dat de verkiezingen voor het parlement van het Principat gewone parlementsverkiezingen waren die dus als centrale thema het beoordelen van de afgelopen legislatuur moesten hebben. De independentisten daarentegen stelden dat deze verkiezingen binnen het Spaanse wettelijke kader eigenlijk de enige mogelijke manier zijn om toch een vorm van referendum over de onafhankelijkheid van Catalonië te kunnen houden. Na de verkiezingen stellen de Spaansgezinden dat het in feite toch een referendum over de onafhankelijkheid was dat door de independentisten verloren is. Alleen de CUP geeft dat ook met zoveel woorden toe. Weliswaar met die nuance dat er wel een duidelijke meerderheid is tegen het status quo of het eventueel zelfs terug schroeven van het huidige autonomiestatuut. 47,74% van de opgekomen kiezers heeft voor pro-onafhankelijkheidslijsten gestemd. Daarvan zijn 39,54% van de stemmen naar Junts pel Si gegaan en 8,20% naar de CUP. 50,62% heeft voor anti-onafhankelijkheidslijsten gestemd. Daarvan zijn 24,19% naar lijsten gegaan die ofwel pleiten voor het houden van een bindend referendum over de toekomst van Catalonië (Catalunya Si que es Pot, 8,94%) of voor een versterkt autonomiestatuut en de omvorming van de Spaanse staat naar een pluri-nationale federatie (PSC, 12,74%) of confederatie (UDC, 2,51%). 26,43% van de stemmen zijn gegaan naar partijen die in het beste geval het huidig autonomiestatuut willen behouden of het willen terugschroeven (17,93% voor Ciudadaños en 8,50% voor de PP).

 

Verliezers:

1) de Unió Democràtica de Catalunya, dat van de kaart geveegd wordt en zelfs niet meer in het parlement zit

2) dePP, die zowat de helft van haar stemmen verliest en maar één zetel meer heeft dan de CUP

3) Catalunya Si que es Pot met in het bijzonder Initiativa per Catalunya - Verds en Podemos. ICV haalde bij de verkiezingen in 2012 alleen 13 zetels terwijl het nu samen met drie andere formaties waaronder Podemos in de lijst Catalunya Si que es Pot strandt op 11 zetels voor de hele lijst. De lancering van Podemos in de nationale Catalaanse politiek is één grote mislukking geworden (in tegenstelling tot de gemeenteraadsverkiezingen).

4) de Convergència Democràtica de Catalunya: CDC haalde in het kartel CiU ruim 40 van de 50 gewonnen zetels van dat kartel bij de verkiezingen van 2012. In het kartel Junts pel Si haalt de CDC maar 30 zetels meer.

5) de lijst Junts pel Sí, die gehoopt had om met haar lijst een absolute meerderheid te kunnen halen in zetels maar strandt op zes zetels daarvan verwijderd (62 terwijl ze er 68 van de 135 zou moeten hebben).

Winnaars:

1) Ciudadanos dat "uit het niets" 25 zetels haalt en de PP langs rechts totaal in de gracht rijdt.

2) de CUP, die van 3 zetels behaald in Barcelona naar tien zetels gaat waarvan er drie gehaald worden in de drie andere provincies van het Principat (Girona, Lleida en Tarragona, de meest Spaans gezinde). Daarmee consolideert de CUP zich in het hele Principat.

3) de PSC, die vreesde voor een tsunami van Podemos (Catalunya Si que es Pot) maar zich goed weet te handhaven.

4) de ERC, die status quo blijft op 21 verkozenen terwijl het wellicht veel kiezers verloren heeft aan de CUP maar anderzijds wellicht ook veel kiezers van CDC en ICV gerecupereerd heeft.

 

In de gegeven omstandigheden ligt de sleutel voor het vormen van een independentistische regering in het parlement van de autonome regio Catalonië in de handen van de CUP. De CUP erkent dat doordat er in stemmen geen meerderheid is voor het onafhankelijkheidsproject zonder bijkomend referendum er geen draagvlak is om onmiddellijk de onafhankelijkheid uit te roepen en dat de verkiezingen als een referendum over onafhankelijkheid eigenlijk verloren zijn. Ze stelt dat er wel een volstrekte meerderheid is opdat de Catalanen (van het Principat) zich zouden kunnen uitspreken over hun toekomst (dus voor het recht op zelfbeschikking): Junts pel Si, CUP en Catalunya Sí que es Pot (met o.a. Podemos), dat pleit voor een constitutioneel proces en een bindend referendum in het Principat. Vandaar dat CUP met Junts pel Sí wil samenwerken om een nieuwe meerderheid in het Catalaans parlement te vormen voor de installatie van een voorlopige regering die het proces voor het uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht met het stappenplan naar onafhankelijkheid moet in gang zetten en organiseren. De CUP herhaalt dat ze Mas geen stemmen zullen geven om President te worden en dat Junts pel Sí maar een andere kandidaat moet zoeken die niet gecompromitteerd is door corruptie, bezuinigingen en privatiseringen.

Ten slotte roept de CUP op tot civiele ongehoorzaamheid om alle wetten die de sociale en nationale rechten van de Catalanen schenden te negeren (zowel de Spaanse, de Catalaanse als de Europese).