In een artikel op De Wereld Morgen “Links en Vlaams, de tang en het varken?” stelt de Leuvense filosoof Thomas Decreus dat binnen de huidige machtsconstellatie in de Belgische staat het onmogelijk is om op een consequente manier links-flamingant te zijn.

Vooraf willen we opmerking dat Decreus zijn bijdrage begint met het gebruik van vrij duidelijke politieke begrippen als conservatisme, nationalisme en neoliberalisme. Gaandeweg worden die echter vervangen door het containerbegrip “rechts” dat dan zou moeten staan voor zowel conservatief, (neo-)liberaal als nationalistisch. Daar tegenover zou dan “links” staan dat anti-conservatief, anti-(neo-)liberaal en anti-nationalistisch zou zijn. Maar Decreus voert zelf aan dat (neo-)liberalisme strijdig is met nationalisme en conservatisme. Door deze drie begrippen samen onder te brengen in het concept “rechts” doet hij aan begripsvervuiling en vervalst hij het debat.

Samen met Karel De Gucht delen wij de analyse van Decreus dat (neo-)liberalisme botst met het nationalisme. We beamen volledig dat “als we neoliberalisme nemen voor wat het is, namelijk een dogmatisch geloof dat de vrije markt het beste organisatieprincipe is voor de economie en de samenleving als geheel, we dan niet anders kunnen dan vaststellen dat een dergelijk geloof strijdig is met een nationalisme. Een geliberaliseerde markt verdraagt immers geen landsgrenzen, springt over taalgrenzen heen en walst vrolijk over culturele verschillen.”

Lijkt nu dat laatste ook iets te zijn waaraan Decreus zelf zich bezondigd. Met zijn hints dat links zou moeten ijveren voor een “wereldstaat”, een “multiculturele” politiek, natie-overstijgende sociale zekerheidsstelsels, enz. lijkt hij zelf ook vrolijk heen te walsen over culturele verschillen en geen landsgrenzen te verdragen. Maakt dat van hem een objectieve bondgenoot van het kosmopolitische neoliberalisme?

Als V-SB wensen we niet beter dan dat we “de ideologische verbetenheid” van de N-VA leiding zouden onderschatten. We snappen niet waarom Decreus niet met ons met volle macht ijvert om Vlaanderen onafhankelijk te maken zodanig dat we van de N-VA, of althans van zijn neoliberale kopstukken die eigenlijk alleen “de droom van een onafhankelijk Vlaanderen najagen”, bevrijd zijn. We herinneren ons tevens de Belgische geloofsbelijdenissen van het VBO-FEB en andere patronale organisaties, tot UNIZO toe.

 

Het is duidelijk dat om een onafhankelijk Vlaanderen te realiseren het “grotendeels federaal georganiseerde sociale stelsel” moet gesplitst worden. Splitsen en ontmantelen zijn echter twee totaal verschillende zaken. Er is van uit Vlaams-nationaal oogpunt geen enkele objectieve reden waarom er in Vlaanderen geen goede sociale zekerheid zou moeten zijn. Het is niet zo dat het neoliberalisme en het Vlaams nationalisme een agenda delen: het neoliberalisme wil geen of een minimale sociale zekerheid, het Vlaams nationalisme een Vlaamse sociale zekerheid. De schizofrenie die hierover bestaat aan de top van de N-VA zal niet kunnen blijven bestaan zonder te leiden tot electorale afstraffingen.

 

Wij betwisten ten stelligste dat er binnen de huidige hegemoniale machtsconfiguraties, gedomineerd door het kosmopolitische neoliberalisme, geen plaats zou zijn voor een verbinding tussen een linkse en een Vlaamse strijd, dit wil zeggen voor een anti-liberale, anti-Belgische, anti-EU en anti-globaliseringsstrijd. Een strijd tegen de oprukkende neo-liberale wereldstaat van het Forum van Davos, de Business Council for Sustainable Development, de Wereldhandelsorganisatie, het IMF, enz.

 

Natuurlijk is er binnen de Belgische politieke ruimte theoretisch een linkse frontvorming mogelijk die zich richt tegen “de vermeende Belgische elites” zoals Decreus het uitdrukt. Alleen stellen we vast dat het niet gebeurd, dat alle aanvallen zich richten op de neoliberale N-VA terwijl de even neoliberale Belgische krachten (VLD, MR, VBO-FEB) zoveel mogelijk buiten schot gehouden worden. En dan hebben we het nog niet over de bijna nostalgisch belgicistische folklore waaraan Belgicistisch kosmopolitisch “links” zijn tijd en energie verprutst: van “Niet-in-mijn-naam” manifestaties over de promotie van het Brussels separatisme tot “Wij-zijn-één” affiche campagnes. Wie is er dan één? De Belgen? Van Jan-met-de-pet tot Albert Frère? Mooie analyse voor een “beginselvaste marxistische partij”!

 

Decreus vindt het vreemd dat Jef Turf de grootste rechtse kracht in België steunt om het “zogenaamde” rechtse België omver te werpen. Misschien moet Decreus (nog?) eens de marxistische klassiekers (her)lezen. Schreef Lenin al niet dat de kapitalisten de strop zouden verkopen waaraan ze zelf zullen worden opgeknoopt? Het was niet echt de bedoeling van het Duitse Keizerrijk om een Unie van Socialistische Sovjetrepublieken op te richten toen ze Lenin in een verzegelde trein doorheen de Duitse linies naar St. Petersburg lieten reizen. De geschiedenis heeft er anders over beslist. Het is allicht niet de bedoeling van de neoliberale N-VA top om het neoliberale België te vervangen door een Eco-Socialistische Radenrepubliek Vlaanderen. Maar ook hierover zou de geschiedenis anders kunnen beslissen. Het is naar deze dialectiek dat Jef Turf verwijst. Toenemende armoede, toenemende werkloosheid, een steeds prangender ecologische crisis met steeds ernstiger sociale gevolgen, een groeiend verzet tegen de neoliberale EU moloch, … kunnen een gunstige context voor revolutionaire strijdbewegingen creëren. Maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de in het systeem ingekapselde Belgische en belgicistische vakbonden in plaats van het verzet te organiseren en te versterken, hier precies op de rem gaan staan. Er wordt door Belgisch links duidelijk veel meer tijd gestoken in het bestrijden van de N-VA dan het opbouwen van een beweging tegen het (neo-)liberalisme op zich.

 

Natuurlijk zal de kracht die de doorbraak naar de onafhankelijkheid realiseert in een belangrijke mate haar stempel drukken op dat onafhankelijke Vlaanderen. Een reden te meer om er voor te zorgen dat het een anti-liberale, anti-kosmopolitische, anti-imperialistische, linkse kracht is. De strijd tegen de Belgische reactie en haar Europese terugvalbasis is nog lang niet gestreden. Zelfs de volgens Decreus “verbeten ideologische najagers van de droom van een Vlaamse onafhankelijkheid” geven België nog minstens vijfentwintig jaar. Het is dus nog niet te laat om effectief een links Vlaams-nationaal front te vormen. Recente cijfers uit de opiniepeiling van Ipsos in opdracht van Le Soir en De Morgen spreken voor zich: 55% van de Vlamingen willen een eigen Vlaamse sociale zekerheid, 72% van de Vlamingen willen behoud van de automatische loonindexering. Iedere partij die daaraan prutst zal daar bij de verkiezingen ook op afgerekend worden. Wij zien niet in welke historische overwinningen van de arbeidersklasse in deze constellatie zouden opgeofferd worden.

 

Tweemaal heeft de Vlaamse arbeidersbeweging de kans laten liggen om de slagkracht van het Vlaamse bewustzijn en de Vlaamse emancipatiebeweging te laten samenvloeien met die van de arbeidersbeweging. Een eerste maal in de decennia voor de Eerste Wereldoorlog. Gebiologeerd door de mogelijkheid om een sociaal-reformistische politiek binnen het Belgisch kader te voeren en geïndoctrineerd met de idee dat het Frans de unieke taal van de Verlichting is –alsof er geen Aufklärung of Enlightenment bestond- heeft de socialistische arbeidersbeweging in Vlaanderen toen geweigerd de leiding te nemen van de Vlaamse Beweging. Een deel van de daensistische Beweging, met name de groep rond Hector Plancquaert, heeft die kans wel proberen grijpen maar kon ze niet grijpen zonder frontaal in botsing te komen met de hiërarchie van de Katholieke Kerk en dat werd haar noodlottig. Hierdoor werd de leiding van de Vlaamse Beweging overgelaten aan de groeiende klasse van kleinburgerlijke intellectuelen die haar uiteindelijk zou leiden in rechts-autoritaire vaarwaters en de collaboratie met Nazi-Duitsland.

 

In het begin van de jaren 1960 heeft de Vlaamse arbeidersbeweging nagelaten zich massaal aan te sluiten bij de opnieuw offensief wordende Vlaamse Beweging die op dat moment een massabeweging was, in staat om honderdduizenden opeenvolgende malen te mobiliseren in de zogenaamde marsen op Brussel. De basis van deze massabeweging stond in Vlaanderen, net als het Renardisme in Wallonië, niet alleen open voor politieke structuurhervormingen maar ook voor sociaal-economische zoals duidelijk bleek uit de derde mars in Antwerpen. Niet toevallig werd daar op 10 november 1963 door tienduizenden Vlaams-nationalisten opgestapt achter de eis “Voor Federalisme en Economische Democratie”. Het concept “economische democratie” was overgenomen van het ABVV-congres van 1956. In plaats van zich aan te sluiten en de leiding te nemen hebben zowel de socialistische als de christelijke arbeidersbeweging het volledig laten afweten, de massa-actie van de beweging laten doodbloeden en de politieke vruchten laten plukken door de burgerlijke krachten in de Vlaamse Beweging, met name de Volksunie.

 

Gaat de Vlaamse arbeidersbeweging, in deze tijd van duidelijke politieke verschuivingen, andermaal verstek laten gaan en een derde historische kans missen om de nationale strijd met de sociale strijd te laten samenvloeien en zo fundamentele anti-kapitalistische maatschappelijke veranderingen af te dwingen? Gaat de Vlaamse arbeidersbeweging zich een derde maal aan dezelfde Belgische steen stoten?

 

De huidige Belgische regeringspartijen hebben de N-VA in ieder geval niet nodig gehad om overheidsbedrijven en publieke voorzieningen te privatiseren, failliete banken – al dan niet gelieerd aan een vakbond - te redden, de notionele interestaftrek in te voeren, fiscale achterpoorten te creëren waardoor multinationale ondernemingen als INBEV, Suez-GDF, enz. geen of nauwelijks belastingen betalen, geld voor ontwikkelingssamenwerking in fiscale paradijzen te parkeren, regering na regering ultra-liberale EU richtlijnen goed te keuren, een klassenjustitie te creëren die mensen die eten “stelen” uit afvalcontainers bestraft en witteboordencriminelen die miljoenen euro’s verduisteren ongemoeid laat en ga zo maar door.

 

Door het voor te stellen alsof links ook anti-Vlaams-nationaal hoeft te zijn in de Belgische context doen Decreus en Belgicistisch links een zwaktebod waarbij ze opteren voor een louter defensieve positie ter verdediging van de status-quo. De status-quo dat we in het paragraafje hierboven geschetst hebben.