De loonkosten rijzen de pan uit. Dit eentonige liedje wordt dag in dag uit herhaald door het patronaat, met dank aan de welwillende media. Zijn onze loonkosten inderdaad te hoog? Traditioneel worden onze lonen vergeleken met die in onze buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven(CRB), een typisch Belgisch corporatistische instelling van werkgevers en werknemers, komt op een loonverschil van 5,2% in vergelijking met onze buurlanden. Maar in deze berekening, zeggen de vakbonden terecht, wordt geen rekening gehouden met de loonsubsidies die de bedrijven ontvangen. En met die overheidssubsidies vermindert de loonkost voor de bedrijven! Wanneer alle loonsubsidies in rekening worden genomen bedraagt het loonverschil met de buurlanden niet langer 5,2% maar slechts 0,55%.
Wanneer de cijfers vergelijkt blijkt dat onze ‘ontsporing’ zich beperkt tot Duitsland. Is Duitsland dan echt een voorbeeld dat we moeten volgen? Vaak wordt gezegd dat in Duitsland een echte stijging van de werk-gelegenheid is gebeurd door loon-kostenbesparingen. Maar wat zit er achter de toename van de werk-gelegenheid in Duitsland? Over een periode van 15 jaar (1996-2011) is de werkgelegenheid in Duitsland met 9% gestegen, maar het aantal gewerkte uren nam maar met 1% toe. Wat betekent dit? Er zijn nauwelijks banen bijgekomen. Het werk is herverdeeld over meer mensen met nepbanen, deeltijds werk. In België steeg het arbeids-volume in dezelfde periode met 19%. Bovendien nam de werkgelegenheid bij ons toe met 17%. Het gaat dan om volwaardige banen met een degelijk loon en sociale zekerheid! In Duitsland is een politiek van lage lonen en onzekere arbeids-voorwaarden gevoerd. Het aantal personen dat twee jobs nodig heeft is in Duitsland op tien jaar verdubbeld, meer dan 7,5 miljoen werknemers hebben een mini- job die niet meer opbrengt dan 450 euro per maand en niet in aanmerking komt voor de so-ciale zekerheid. In totaal vertegen-woordigen de onzekere banen (uitzendarbeid, tijdelijke contracten) 26% van de totale arbeid. De sociale ongelijkheid in Duitsland neemt spectaculair toe: in 1998 bezat de armste 50% van de bevolking 4% van alle rijkdom, in 2008 was dat nog amper 1%. Het is geen toeval dat de liberale partijen bij ons en de patroonsorganisaties VBO-VOKA- Unizo graag naar het “model” Duitsland verwijzen.
Als je de gemeenschapscadeaus bekijkt in ons land aan het patronaat, dan kan men zich afvragen of we niet stilaan in een gecollectiviseerde economie op zijn kop leven waarin de winsten naar de aandeelhouders vloeien en de verliezen naar de gemeenschap en de werknemers. De loonsubsidies voor het patronaat zijn sinds 1996 spectaculair gestegen van 1,3 miljard euro in 1996 tot 10 miljard euro in 2012. En dan rekenen we de notionele interestaftrek er niet bij die multinationals zowat 5 miljard per jaar oplevert. Dit zijn astronomische bedragen waar de belastingbetaler voor opdraait. Ondanks deze giften zijn er meer en meer slecht betaalde jobs, en steeds meer nepbanen en worden werknemers technisch werkloos of ontslagen. Dat is de wereld op zijn kop. Ook in Vlaanderen moet het gejank van het Voka, Unizo en de hun horige politieke partijen ophouden met de werknemers valselijk te beschuldigen dat de loonkosten te hoog zijn.
(bron: dossier ABVV)