Na 500 dagen onderhandelen over een hervorming van de Belgische staat en splitsing van de kieskring en gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, werden eindelijk de loftrompetten boven gehaald. Na het sluiten van enkele deelakkoorden (splitsing kieskring B-H-V, financieringswet, hervorming van de Brusselse structuren,...) kwam formateur Elio Di Rupo op 11 oktober met een geschreven akkoord naar buiten. De onderhandelaars van de vier traditionele Vlaamse partijen (CD&V, SP.a, Open-VLD en Groen!) spraken over de grootste staatshervorming uit de geschiedenis. De Franstalige partijen (PS, MR, cdH en Ecolo) waren even euforisch in hun verkondiging dat ze de hervorming naar een confederale staat hebben tegengehouden en dat het akkoord de kiemen bevatte voor de uitbreiding van Brussel.

Bij zoveel tegenstrijdigheden lijkt het ons beter de tekst even integraal door te nemen.

Het akkoord is in hoofdzaak gebaseerd rond drie steeds terugkerende thema's:

  1. De taalgrens

  2. De autonomie van de Vlaamse overheid

  3. Het statuut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

 

1. De taalgrens

Sinds 1963 is de Belgische staat opgedeeld in vier taalgebieden: het eentalig Nederlandstalig gebied, het eentalig Franstalig gebied, het eentalig Duitstalig gebied en het tweetalig (Franstalig-Nederlandstalig) gebied dat samenvalt met het Brussels Hoofdstedelijk gewest.

Het taalstatuut in de 19 Brusselse gemeenten werd gekoppeld aan het taalstatuut op federaal niveau: Nederlands en Frans worden gelijk behandeld ondanks de Nederlandstalige meerderheid op federaal niveau en de Franstalige politieke meerderheid op Brussels niveau.

Zes gemeenten rond Brussel (Kraainem, Linkebeek, Drogenbos, Wezembeek-Oppem, Wemmel en Sint-Genesius-Rode) kregen een gelijkaardig statuut als enkele gemeenten langs de Vlaams-Waalse grens (Ronse, Voeren, Bever, Spiere-Helkijn, Herstappe en Mesen in Vlaanderen; Komen, Moeskroen, Vloesberg en Edingen in Wallonië): eentalig maar met faciliteiten voor Nederlandstaligen of Franstaligen.

 

Tot zover de huidige situatie.

Het institutioneel akkoord dat de acht partijen sloten, neemt een fundamenteel andere wending.

Het statuut van de Nederlandstaligen in Brussel wordt niet langer gekoppeld aan het statuut van de Franstaligen op federaal niveau, maar wordt gekoppeld aan het statuut van de Franstaligen in Vlaams-Brabant. Brussel wordt daardoor niet langer een tweetalig gebied (met gelijke behandeling van Frans en Nederlands), maar er wordt een aanzet gegeven om Brussel Franstalig te maken, maar met wat faciliteiten voor Nederlandstaligen.

In het (tot op vandaag eentalige) Vlaams-Brabant worden een aantal nieuwe faciliteiten ingevoerd. En de huidige zes faciliteitengemeenten worden op verschillende domeinen de facto tweetalige gemeenten.

 

 

1.1. De splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde

 

Deze nieuwe logica werd onmiddellijk toegepast bij het akkoord tot splitsing van de kieskring B-H-V.

 

Zo zal er (voor de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordiging en het Europees Parlement) een kieskring 'Vlaams-Brabant' (Halle-Vilvoorde samen met Leuven) worden opgericht, naast een kieskring 'Brussel'. Doordat apparentering niet toegestaan wordt, wordt het bijgevolg voor Nederlandstalige Brusselaars onmogelijk om nog een verkozene te halen. Volgens de onderhandelende Vlaamse partijen was het verlies van deze (circa 70.000) stemmen een offer dan men bereid moest zijn te maken. Nochtans voorzag het wetsvoorstel tot splitsing B-H-V dat alle Vlaamse partijen enkele jaren geleden goedkeurden in de commissie Binnenlandse zaken van het federale parlement wél in apparentering zodat de Nederlandstalige kiezers in Brussel niet opgeofferd moesten worden.

Van enige wederkerigheid is in dit akkoord geen sprake, want het gros van de Franstalige stemmen in Vlaams-Brabant zal wél in rekening gebracht worden; de inwoners van de zes faciliteitengemeenten krijgen immers de keuze om te stemmen voor de Vlaams-Brabantse of de Brusselse lijst. De Franstaligen in Vlaams-Brabant krijgen bijgevolg meer rechten dan de Nederlandstaligen in het officieel tweetalige Brussel...

 

Om te vermijden dat deze nieuwe discriminerende regeling vernietigd zou worden door het Grondwettelijk Hof, stelt het institutioneel akkoord dat deze discriminatie ingeschreven dient te worden in de Belgische grondwet.

 

Volgens het akkoord zou er niet langer sprake zijn van rechtstreeks verkozen senatoren. Voor de coöptatie van senatoren zouden echter ook de stemmen (van de Kamerverkiezing) van Franstaligen uit heel Halle-Vilvoorde in rekening gebracht worden voor de zetelverdeling. Opnieuw is er van enige wederkerigheid geen sprake, daar Nederlandstaligen in Wallonië niet in rekening gebracht worden.

 

 

1.2. De splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde

 

Het parket van Brussel zal gesplitst worden in een parket Brussel (bevoegd voor Brussel-19) en een parket Halle-Vilvoorde.

De tweetaligheid in Brussel zal teruggeschroefd worden, door het aantal tweetalige magistraten van 2/3 naar slechts 1/3 te brengen. Ook het parket van Halle-Vilvoorde (volgens de taalwet nochtans gelegen in eentalig Nederlands gebied) zal voor 1/3 uit tweetaligen moeten bestaan.

4/5 van de magistraten in Brussel zal Franstalig zijn, 1/5 Nederlandstalig. Deze situatie wordt opnieuw aan de regeling voor Halle-Vilvoorde gekoppeld (4/5 Nederlandstaligen, 1/5 Franstaligen) met één groot verschil: de Franstalige magistraten in Halle-Vilvoorde vallen onder de hiërarchische controle van de Procureur des Konings van Brussel, terwijl de Nederlandstalige magistraten van Brussel onder de hiërarchische controle vallen van... ook de Brusselse Procureur des Konings.

Volgens het institutioneel akkoord mag de functie van Brusselse Procureur des Konings nooit door een Nederlandstalige uitgevoerd worden (ook al is hij perfect tweetalig), aangezien de Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde al een Nederlandstalige zal zijn.

 

De rechtbanken zelf worden niet gesplitst maar ontdubbeld in Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken, maar met het behoud van hetzelfde rechtsgebied. De Franstalige rechtbanken zullen dus nog steeds bevoegd blijven voor heel Halle-Vilvoorde.

Ook bij de rechtbanken wordt de tweetaligheid teruggebracht van 2/3 naar 1/3.

De Franstalige rechtbanken kunnen beschikken over 4/5 van de huidige magistraten, de Nederlandstaligen over 1/5 van de magistraten (enkel de rechtbank van koophandel zal een verhouding 3/5 tegenover 2/5 hanteren), ondanks dat de schattingen van de werklast fors hoger liggen dan 1/5.

 

 

1.3. Administratieve geschillen in de zes faciliteitengemeenten

 

Vandaag zijn de Nederlandstalige kamers van de Raad van State bevoegd voor het Nederlandstalig gebied, de Franstalige voor het Franstalig gebied. Volgens het akkoord zullen administratieve geschillen in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel niet langer behandeld worden door de Nederlandstalige kamers, maar door de tweetalige Algemene Vergadering van de Raad van State. Deze is paritair samengesteld: de helft Nederlandstaligen, de helft Franstaligen, met afwisselend een Nederlandstalige of Franstalige voorzitter (de helft van de tijd heeft deze dus een nipte Franstalige meerderheid). Deze logica is echter enkel van toepassing op deze zes Vlaamse faciliteitengemeenten, maar niet op de vier Waalse gemeenten met faciliteiten voor Nederlandstaligen. Een Nederlandstalige uit Edingen zal zich dus tot de Franstalige kamer moeten wenden, terwijl een Franstalige uit Wemmel zich tot de tweetalige kamer kan wenden. Opnieuw wordt er dus een zoveelste discriminatie ingevoerd.

 

 

2. De autonomie van de Vlaamse overheid

 

Het bereikte akkoord holt op enkele domeinen de autonomie van de Vlaamse overheid uit. Opvallend zijn de voorgestelde maatregelen, die uitsluitend de Vlaamse autonomie ondergraven, en niet van toepassing zijn op -pakweg- het Waals Gewest.

 

2.1. Benoeming burgemeesters

 

In Linkebeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem konden drie kandidaat-burgemeesters niet benoemd worden nadat zij meermaals de taalwet overtraden en tevens aangaven zich ook in de toekomst niet te zullen houden aan de federale taalwetgeving en de Vlaamse decreten. De kandidaat-burgemeesters vochten dit meermaals aan bij de Raad van State, maar deze gaf de Vlaamse Regering telkens gelijk.

Zoals beschreven in punt 1.3. zal volgens het akkoord niet langer de Nederlandstalige kamer van de Raad van State bevoegd zijn voor deze (nochtans Nederlandstalige) gemeente, maar de tweetalige Algemene Vergadering van de Raad van State. Louter de uitspraak van deze Algemene Vergadering zal voldoende zijn als benoeming, en daarmee wordt de Vlaamse regering de macht ontnomen om burgemeesters al dan niet te benoemen.

 

Alweer is deze regeling enkel van toepassing op Vlaamse faciliteitengemeenten. De Waalse Regering behoudt wel haar volledige bevoegdheid over het benoemen van burgemeesters in Vloesberg, Komen, Moeskroen en Edingen.

 

2.2. Oprichting Hoofdstedelijke Gemeenschap

 

Het akkoord voorziet in de oprichting van een Brusselse 'Hoofdstedelijke Gemeenschap'. Niet alleen zouden alle gewesten hierin zetelen, maar tevens alle gemeenten van de oude provincie Brabant. De opsplitsing van de provincie Brabant in 1993 blijkt in Belgisch-nationalistische kringen nog altijd moeilijk verteerbaar te zijn. Maar dit is niet louter een emotionele herinnering aan het oude België met 9 provincies. In deze Hoofdstedelijke Gemeenschap dienen maatregelen over de op- en afritten van de Brusselse Ring besproken te worden. Met uitzondering van de op- en afrit van Anderlecht-Noord zijn deze immers allemaal op grondgebied van het Vlaams Gewest gelegen en vielen tot vandaag dus uitsluitend onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid.

De provincies Vlaams- en Waals-Brabant mogen vrijwillig toetreden, maar deze vrijheid wordt niet gegund aan de gemeenten. Dit is een streep door de rekening van de gemeente Overijse waar alle Vlaamse partijen unaniem een motie goedkeurde tégen deelname aan deze Hoofdstedelijke Gemeenschap (toen nog gekend onder de naam 'Brussels Metropolitan Region').

 

2.3. Samenvallende verkiezingen

 

Vandaag kiezen we iedere 5 jaar voor ons Vlaams Parlement en voor de Europese parlementsleden. Iedere 4 jaar zijn er verkiezingen voor de Senaat en de Kamer van Volksvertegenwoordiging. Omdat de onderhandelende partijen van mening zijn dat zoveel inspraak van de bevolking een bedreiging is voor de stabiliteit van het land, worden het aantal verkiezingen fors teruggeschroefd. Slechts één maal om de vijf jaar, mogen we ons nog uitspreken over onze vertegenwoordigers al deze parlementen.

In theorie krijgen de regionale parlementen wel het recht om te kiezen wanneer hun verkiezingen zullen plaatsvinden, maar door de complexe situatie in Brussel (de Brusselaars kunnen immers ofwel voor de Vlaamse ofwel (onrechtstreeks) voor de Franse Gemeenschap kiezen, en dus moeten deze verkiezingen samenvallen) is dit de facto onmogelijk.

Met deze samenvallende verkiezingen wil men steeds dezelfde coalities op regionaal en federaal niveau en dus de eigen dynamiek van de regionale parlementen tegenhouden. Het Vlaams Parlement wordt zo opnieuw gedegradeerd tot onderafdeling van de federale overheid.

 

2.4. Verlies van bevoegdheden van de Vlaamse overheid in Brussel

 

Niet alleen zal dit akkoord de stemmen van Nederlandstalige Brusselaars nagenoeg liquideren bij de verkiezingen, en zal het de tweetaligheid nog verder terugschroeven, ook wordt de Vlaamse overheid quasi buiten gekegeld uit Brussel.

Vlaanderen heeft vandaag de bevoegdheid om in Brussel-19 een beleid te voeren op gebied van Onderwijs, Cultuur, Welzijn, Gezondheidszorg, Toerisme en Sport.

Het akkoord hevelt de meeste bevoegdheden over van de Vlaamse (en Franse) Gemeenschap naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG).

Het BHG wordt bevoegd voor sportinfrastructuur, voor delen van onderwijs (meer bepaald: het beroepsonderwijs), voor gezondheidszorg (uitgezonderd de delen die federaal blijven), voor kinderbijslag, bejaardenzorg,... Om te vermijden dat Vlaanderen nog toeristische brochures zou verspreiden waarbij Brussel wordt ingetekend als Vlaamse stad, wordt de Vlaamse overheid ook de bevoegdheid over Toerisme afgenomen, en overgeheveld naar de gewesten (Toerisme in de Vlaamse hoofdstad wordt dus de uitsluitende bevoegdheid van het BHG). Ook zullen alle biculturele aangelegenheden (tenzij diegene die federaal blijven) overgedragen worden aan het gewest, en verliest Vlaanderen zodoende zijn inspraak in deze aangelegenheden.

Sommige van de opgesomde bevoegdheden zullen in Brussel rechtstreeks bevoegdheden worden van het BHG (Toerisme, beroepsonderwijs, sportinfrastructuur,...), andere (kinderbijslag, bejaardenzorg, jeugdsanctierecht,...) zullen bevoegdheden worden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Deze instelling bestaat uit exact dezelfde parlementsleden als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bestaat uit exact dezelfde ministers als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en ontvangt een groot deel van haar financiering via het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De facto kan men zeggen, dat het hier over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat, maar met een ander naamkaartje.

Het is tevens opmerkelijk dat het overhevelen van al deze bevoegdheden van de gemeenschappen naar de gewesten enkel in Vlaanderen doorgevoerd wordt; binnen het Waals Gewest behoudt de Duitstalige Gemeenschap wel al haar bevoegdheden.

 

 

3. Het statuut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

 

Niet alleen neemt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het grootste deel van de bevoegdheden van de Vlaamse overheid in Brussel over. Tevens wordt zij uitgebouwd als een soort superdeelstaat, die bij het uiteenvallen van België het centrum kan worden van een eentalig Franstalig Neo-België.

 

3.1. Constitutieve Autonomie

 

Vandaag hebben de Vlaamse Overheid, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest zogenaamde Constitutieve Autonomie, hetgeen impliceert dat ze zelf kunnen bepalen hoe hun instellingen georganiseerd worden. Aangezien het statuut van Brussel (tweetaligheid, ondanks de Franstalige meerderheid) gekoppeld is aan het statuut van het federaal niveau (tweetalig, ondanks de Nederlandstalige meerderheid), werd de organisatie van het BHG bepaald door de federale overheid. Hier komt nu een einde aan: het BHG krijgt deze Constitutieve Autonomie en kan dus de werking van de eigen instellingen regelen. Hiermee laat ze de Franstalig-Brusselse politici toe de positie van de Nederlandstaligen in Brussel volledig te ondergraven en Brussel uit te bouwen tot een volwaardige maar Franstalig gedomineerde entiteit, waar Vlaanderen in een post-Belgisch scenario haast onmogelijk aanspraak op zal kunnen maken.

 

3.2. Extra financiering

 

Het akkoord voorziet dat het BHG een extra overfinanciering krijgt van jaarlijks 461 miljoen euro. De Vlaamse onderhandelaars haastten zich te zeggen dat bepaald werd, dat een deel van deze immense som moest besteed worden aan mobiliteit, veiligheid en onderwijs. Onderwijs is nog steeds een materie van de gemeenschappen, en dus betekent dit akkoord dat we 461 miljoen euro zullen betalen om te laten inbreken in onze eigen bevoegdheden.

Het BHG kan vandaag al rekenen op een extra financiering via de Beliris-constructie (zo'n 125 miljoen per jaar). Deze financiering moet ieder jaar goedgekeurd worden door de federale overheid. Volgens het akkoord zal deze bijdrage een jaarlijks automatisme moeten worden.

 

De hervormingen die hiertegenover staan, zijn lachwekkend te noemen. Gewestelijke wegen zullen voortaan onderhouden worden door straatvegers van de gemeenten, en de gemeenten beloven om in één straat geen twee parkeertarieven te hanteren. Maar er wordt geen enkele aanzet gegeven om de 19 Brusselse gemeenten, de zogenaamde baronieën, af te bouwen. De 19 burgemeesters blijven de bevoegdheid behouden over de politie. Het huisvestingsbeleid blijft verspreid over tientallen huisvestingsmaatschappijen. Etc...

 

 

 

Dit communautair akkoord, waar de taalgrens onduidelijker wordt, waar de autonomie van de Vlaamse overheid ondergraven wordt en dat een regelrechte ramp betekent voor de Brusselaars, niet in het minst van de Nederlandstalige Brusselaars, dient keihard bestreden te worden. Het gaat diametraal in tegen de visie die de Vlaamse partijen uitgewerkt hebben in de Vijf Resoluties van het Vlaams Parlement en gaat helemaal in tegen de tendens in Vlaanderen om meer Vlaamse autonomie.

Dit communautair akkoord is een verzamelbundel geworden van Franstalig extremistische en Belgisch reactionaire eisen. Het ondermijnt waar de Vlaamse beweging jarenlang voor gestreden heeft.

 

Zolang de onderhandelende Vlaamse partijen blijven vastzitten in het bestaande Belgische denkkader, zullen we geconfronteerd worden met dergelijke akkoorden. In plaats van dit akkoord, is er nood aan een onderhandeling tussen Vlaanderen en Wallonië op basis van deze principes:

  • Soevereiniteit: de Vlaamse overheid -en zij alleen- is bevoegd voor alle Vlaamse gemeenten, de Waalse overheid voor alle Waalse gemeenten. Het is onaanvaardbaar dat het statuut van Vlaamse randgemeenten telkens opnieuw ter discussie gesteld worden omdat de Franstalige partijen dit als hun electoraal wingewest beschouwen.

  • Afbouw van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: de oprichting van dit gewest biedt geen enkele meerwaarde aan de bevolking van Brussel, ongeacht hun moedertaal, en is een obstakel voor het aanpakken van de problemen omtrent werkgelegenheid, huisvesting,...

  • Effectieve toepassing en afdwingbaarheid van de taalwetgeving.

  • Ruimere autonomie voor de gemeenschappen, met als einddoel het oprichten van een soevereine Vlaamse republiek in dienst van de welvaart en het welzijn van haar hele bevolking.